Beschrijving
Wanneer een vennootschap failliet dreigt te gaan, kan worden getracht een onderhands akkoord tot stand te brengen. Het onderhands akkoord kan echter in beginsel niet dwingend worden opgelegd aan de betrokkenen van de vennootschap. Indien de vennootschap reeds failliet is, omvat de Faillissementswet de mogelijkheid van het opleggen van een akkoord. Hoewel dit akkoord voor concurrente schuldeisers een dwingend karakter heeft, is het akkoord verouderd en zou het tevens werking moeten hebben jegens alle betrokkenen van de vennootschap.
In dit boek onderzoekt mr. Sophie Moulen Janssen op welke wijze aandeelhouders kunnen worden betrokken bij een onderhands- en faillissementsakkoord, zodat wijzigingen in de kapitaalstructuur en het aandelenbezit onderdeel kunnen zijn van een akkoord. Daarvoor zijn een wettelijk geregeld onderhands akkoord en een herziening van het faillissementsakkoord noodzakelijk.
De auteur beschrijft waarom aandeelhouders dienen mee te werken aan een akkoord, mede gezien de verandering van hun rechten en verplichtingen wanneer de vennootschap in financiële problemen belandt. Daarbij komt tevens de noodzaakfinanciering aan de orde.
Zij staat uitgebreid stil bij het onderhands akkoord en het faillissementsakkoord, waarbij ook de Engelse, Amerikaanse, Duitse en Franse dwangakkoordprocedures de revue passeren. Op basis hiervan schetst zij een toekomstige akkoordregeling waarmee op een gerechtvaardigde manier dwang kan worden uitgeoefend op de aandeelhouders en de schuldeisers van een vennootschap.