Beschrijving
Mag een politieagent of een officier van justitie een verdachte dwingen zijn smartphone te ontgrendelen, door bijvoorbeeld zijn vinger op de telefoonafdrukscanner te drukken? Of wordt hierdoor het nemo tenetur-beginsel geschonden, waardoor een inbreuk is gemaakt op het recht op een eerlijk proces?
In dit boek onderzoekt mr. Linda van der Knaap de relatie tussen de ontgrendelplicht en het tenetur-beginsel, dat inhoudt dat een verdachte niet mag worden gedwongen om zichzelf te belasten en zo aan zijn eigen veroordeling mee te werken. Aan de andere kant is de verdachte gehouden tot het (passief) ondergaan en dulden van onderzoeksmaatregelen, zodat materiaal dat onafhankelijk van de wil van de verdachte bestaat wel degelijk onder dwang mag worden verkregen. Het gedwongen afstaan van wachtwoorden is al geaccepteerd, moet dat ook gelden voor het gedwongen afstaan van biometrische gegevens (vingerafdruk, irisscan, gezichtsherkenning), die langzamerhand de functie van het wachtwoord overnemen? Dat zou een voortvarende opsporing en berechting van strafbare feiten wel ten goede komen.\
Over deze kwestie bestaat nog geen consensus. Om licht in de tunnel te brengen beschrijft de auteur het huidige nemo tenetur-beginsel en het beoordelingskader aan de hand waarvan wordt vastgesteld of dit beginsel is geschonden. Vervolgens onderzoekt zij de kwalificatie van de aard van het materiaal: wilsafhankelijk of wilsonafhankelijk, een kwalificatie die zowel bij de reikwijdte als bij het beoordelingskader een belangrijke rol speelt. Daarbij gaat de auteur in op de kwalificatie van het middel (de biometrische gegevens) en op de kwalificatie van het materiaal (de informatie op de gegevensdrager).