Beschrijving
De wet is duidelijk: ‘Iedere bestuurder kan te allen tijde worden geschorst of ontslagen door degene die bevoegd is tot benoeming’ (art 2:134/244 BW). Dat de praktijk een stuk weerbarstiger is, komt door het dualistische karakter van de arbeidsovereenkomst van de bestuurder-werknemer: zowel het arbeidsrecht als het vennootschapsrecht is hierop van toepassing.
Dat werkgevers steeds vaker door de rechter worden teruggefloten omdat zij bestuurders niet hadden mogen schorsen, is dan ook veelzeggend. De problematiek wordt pregnanter nu een bestuurder veel schade kan ondervinden van een schorsing, zoals reputatieschade.
In dit boek behandelt mr. Marieke van der Werf (afdeling arbeidsjuridische dienstverlening van het UWV) de rechtspositie van de bestuurder-werknemer. Zij onderzoekt welke regels in acht moeten worden genomen wanneer een bestuurder-werknemer van een NV of BV wordt geschorst of op non-actief wordt gesteld. Daarvoor bespreekt zij de rechtsverhoudingen die de bestuurder met de vennootschap kan hebben, en gaat in op de specifieke regeling voor bestuurders van beursvennootschappen (Wet Bestuur & Toezicht). Verder beschrijft zij de begrippen schorsing en non-actiefstelling, de bevoegdheid tot schorsing, gronden voor schorsing en de rechterlijke toetsing, bezoldiging tijdens schorsing en de rechtspositie tijdens en na de schorsing. Bij al deze onderwerpen komen steeds de arbeidsrechtelijke en vennootschapsrechtelijke aspecten aan de orde. Cruciaal zijn de vragen: kan na een schorsing de arbeidsovereenkomst worden voortgezet? En als dit niet kan, wat zijn dan de mogelijkheden voor de bestuurder om eventueel geleden schade vergoed te krijgen?
