Beschrijving
De ene dag failliet en de volgende dag direct een doorstart: het fenomeen van de pre-pack is inmiddels door vele insolventierechtadvocaten en ook door verschillende rechtbanken omarmd. Tegelijkertijd heerst er voornamelijk onder arbeidsrechtjuristen en werknemers veel kritiek op de pre-pack.
Het wetsvoorstel Wet continuïteit ondernemingen I (WCO I) beoogt aan deze bezwaren tegemoet te komen, onder meer door de pre-pack een wettelijke basis te geven en misbruik van faillissementsrecht in te perken. De recente uitspraak van het Europese Hof in de Estro-zaak heeft de pre-pack echter op zijn grondvesten doen schudden en maakt zijn toekomst, alsook die van de (huidige) WCO I, onzeker. De vraag is nu of er nog een toekomst is voor de pre-pack en de WCO I, en hoe deze toekomst eruit zal zien.
In dit boek analyseert Steffie van den Bosch het juridisch-normatieve kader van de pre-pack, waarbij zij ook nagaat welke veranderingen de WCO I hierin tracht aan te brengen. Vervolgens bespreekt de auteur enkele kritiek- en succesfactoren van de pre-pack. Aan de hand hiervan doet de auteur onderzoek naar de toepassing van de pre-pack in de praktijk, waarbij zij een (statistische) vergelijking maakt tussen de gevolgen van een pre-packdoorstart en een klassieke doorstart. Verder behandelt de auteur de voorwaarden voor het toepassen van de pre-pack, de rol van de beoogd curator, misbruik van faillissementsrecht en de overgang van de onderneming. Dit boek kan duidelijkheid bieden over de vraag of de pre-pack het überhaupt waard is om voor te strijden.
Mr. drs. S.F.W. van den Bosch is als promovenda ondernemingsrecht verbonden aan Tilburg University.
Het boek is vanaf 25 februari 2019 leverbaar.
