Beschrijving
In het Nederlandse constitutionele recht toetst de wetgever – niet de rechter – of wetten in overeenstemming zijn met de Grondwet. Door de verharding van het publieke debat en het toenemende belang van de Straatsburgse jurisprudentie, blijft de discussie over het waarborgen van de grondwettelijke grondrechten actueel. Maar hoe ziet die grondrechtentoetsing er precies uit en wat is het belang van het waarborgen van de grondwettelijke grondrechten?
In dit boek onderzoekt mr. Corry-Anne Everse welke plaats de grondwettelijke grondrechten innemen binnen het Nederlandse wetgevingsproces en wetgevingskwaliteitsbeleid. Daartoe beschrijft zij de maatstaven voor grondrechtentoetsing zoals die door de verschillende actoren in het wetgevingsproces worden toegepast. Dit doet zij aan de hand van de literatuur, interne richtlijnen en kamerstukken van de wetgevende organen en de legisprudentiedatabank van de Raad van State. Zo benadert zij de grondrechtentoetsing vanuit de theorie en de praktijk.
Vervolgens analyseert zij de toetsingsmaatstaven die de Raad van State hanteert in zijn adviezen waarin de grondrechtentoets is toegepast. Ook maakt de auteur een uitstapje naar het Verenigd Koninkrijk, waar de komst van de Human Rights Act 1998 tot een versterking van de grondrechtentoetsing binnen het wetgevingsproces heeft geleid. Tot slot stelt de auteur enkele verbeteringen voor die de toetsing van grondrechten binnen het Nederlandse wetgevingsproces kunnen versterken.