Beschrijving
In een civiele procedure wordt er door partijen aan de rechter een beslissing gevraagd over wat in een bepaald geval juridisch heeft te gelden. Om te kunnen vaststellen wat er is gebeurd, is de rechter afhankelijk van de gegevens die hij van partijen krijgt. Beide partijen zijn daarbij gebonden aan de processuele mededelingsplichten, die voortvloeien uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarnaast kan een partij ook op basis van de verzwaarde stelplicht worden verplicht om bepaalde feitelijke gegevens te verstrekken. Dit begrip is door de Hoge Raad echter nog niet precies gedefinieerd en ingevuld. Hierdoor is het voor partijen onzeker in welke gevallen een verzwaarde stelplicht bestaat en welke rechten en plichten deze voor partijen met zich meebrengt.
In dit boek wordt het begrip ‘verzwaarde stelplicht’ nader afgebakend. De auteur beschrijft allereerst de reikwijdte van de processuele mededelingsplichten in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarna gaat hij na hoe de verzwaarde stelplicht is ontstaan en hoe het in de praktijk wordt gebruikt. Met nieuwe criteria die deze processuele mededelingsplicht nader invullen, zijn partijen in de toekomst beter in staat om te anticiperen op het hebben van een verzwaarde stelplicht, met als gevolg dat ze efficiënter en effectiever kunnen procederen. Daarom is dit boek relevant voor advocaten, rechters en zij die werkzaam zijn in de beroepsaansprakelijkheidspraktijk.