Beschrijving
In de afgelopen twee jaar zijn ongeveer 160 Nederlanders afgereisd voor een gewelddadige jihad in landen als Syrië, Irak of Jemen. Terugkerende jihadgangers kunnen een groot gevaar vormen voor Nederland, één van de redenen waarom de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding het dreigingsniveau heeft verhoogd van ‘beperkt’ naar ‘substantieel’.
Momenteel debatteert de politiek over een mogelijke strafbaarstelling van Syriëgangers, juist omdat het afreizen naar een jihadistisch strijdgebied om daar deel te nemen aan de gewapende strijd op dit moment niet strafbaar is. Tegen deze achtergrond schreef mr. Kirstin de Jong dit boek, waarin ze onderzoekt in hoeverre jihadgangers onder de Nederlandse materieelstrafrechtelijke antiterrorismewetgeving vallen.
In dit boek zet de auteur eerst de elementen uiteen van de Nederlandse materieelstrafrechtelijke antiterrorismewetgeving, met aandacht voor het EU-Kaderbesluit, de Wet terroristische misdrijven, de Wet strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme en de Wet internationale misdrijven. Vervolgens gaat ze in op de vraag of Nederland rechtsmacht heeft ten aanzien van Nederlandse jihadgangers. Tot slot onderzoekt ze welke materieelstrafrechtelijke antiterrorismewetgeving op jihadgangers van toepassing kan zijn. Daarbij worden de artikelen 134a Sr (deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme) en 140a Sr (deelneming aan een terroristische organisatie) geanalyseerd.
