Verdachte artsen

27.50

De verhouding tussen het medisch tuchtrecht en het strafrecht

Artikelnummer: 978-90-8863-235-8 Categorieën: , Tags: , , ,

Beschrijving

Na (vermeend) foutief handelen van een arts kan gelijktijdig of na elkaar zowel een medische tuchtzaak als een strafzaak volgen. In dit boek onderzoekt de auteur de verhouding tussen het medisch tuchtrecht en het strafrecht en in hoeverre beide procedures onafhankelijk van elkaar worden gevoerd.
Indien de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd onderzoek doet is een arts verplicht om medewerking te verlenen, terwijl in het strafrecht een arts het recht heeft om te zwijgen. Mag hij dat ook doen gedurende het onderzoek van de Inspectie en tijdens de tuchtrechtelijke procedure indien er (mogelijk) nog een strafzaak volgt? Welke (belastende) gegevens mag de Inspectie overdragen aan het OM? Hoe verhoudt die gegevensoverdracht zich tot de (Europese) jurisprudentie? Wat is de waarde van straf(proces)rechtelijke leerstukken in het tuchtrecht? En heeft een eerdere tuchtrechtelijke veroordeling enige betekenis in het strafrecht en andersom?
In dit boek beschrijft de auteur onder andere de rol van de Inspectie en de medewerkingsplicht, het vervolgingsbeleid van het OM in het kader van medische zaken, de betekenis en de reikwijdte van het medisch beroepsgeheim, de knelpunten in de samenwerking tussen het OM en de IGJ, de betekenis van straf(proces)rechtelijke leerstukken in het tuchtrecht (zoals het nemo tenetur-beginsel, het ne bis in idem-beginsel en het una via-beginsel) en sfeercumulatie van strafrecht en tuchtrecht.

Lidewij Bergsma is als strafrechtadvocaat werkzaam bij Sjöcrona van Stigt Advocaten.

Extra informatie

Aantal pagina's

Auteur

Jaar van uitgave

2018

ISBN

Andere suggesties…